״Allemaal voor Klaassie!"
Maar z'n karretje met narrisjkatten wordt niet wijzer. Al de me-sjoggaas blijft er op liggen. Als het zóó gaat, kan-ie gerust vanavond z'n schoenen onder den schoorsteen zetten. De kachel brandt toch niet.
Sientje komt 'm aflossen.
Want ze weet, Ansjie wil z'n minnechesjoel niet verzuimen. Half één in de dritsjoel.
״Gei maar, Ansjie, bis se gesjwind widder serik?"
״Jou, jou, allaanek maar minneg' oore."
Daar is-ie geen Sjoute Klaas! Daar is-ie niet koud! Daar staat-ie voor niets!
״Allemaal voor Klaassie!"
Sientje is 'n bemazzelte. Ze verkoopt van de lachende varkentjes, de dansende aapjes, de kwekkende eendjes, de piepende beertjes, de loopende garnaaltjes, de kuierende torretjes, de sjmoezende kikkertjes, de kijvende hondjes, de spinnende poessies, de. duikelende piassies, de stomme menschpoppies in wit-doozen-kissies...
Ze is in gesprek met 'n heer met 'n pels. Waar Ansjie schoenen poetst 's morgens om zes uur en messen slijpt.
״Ja, meneer!"
״Dus Sientje, ik reken er op!"
״Gerus, meneer!"
״Vast, hoor."
״Als ik u zeg."
״Adieu!"
״Adie!"
״Ik doe 't niet!"
״Sjoute Klaas, doe 't ja! IJzere Hein, tien gulden!"
״Dat mag 'n Jehoede niet!"
״Wat mag 'n Jehoede niet? En assje je nou op Poerem verkleed? Sjoute Klaas, addesjim, wat 'n sjemielte bin ik, dat Sinteklaas geen vrouw is geweest.. . ja, dan had ik jou gevraag... dan had ik gegaan.. . maar je gaat wèl... alles wat daarvan komt, op mijn nesjom-
II