Piet had al lang op zwart zaad gezeten, als de Joden hem geen bestellingen hadden gegeven. Waarom gaat Sinterklaas niet stil leven? Of zou die gesse bisschop... 'n Jehoede zijn? Weet je waarom ik dat zoo onderdacht? Omdat heel wat Joden voor Sjoute Klaas spelen. Waarachtig, ik meen het. Menige Jehoede heeft 'n Sinterklaas-passie. Verkleedt zich. Doet 'n baard aan. Zet 'n mijter op. Gooit zich 'n hansop over. Neemt 'n Jaapie-Schapedief-stok in z'n hand en maakt z'n kinderen mesjogge. Ik heb zelfs 'n kerkeraadslid gekend, die ik op vijf December 's middags over iets heel ernstigs wou spreken. ״Nee, meneer, vijf December gaat niet." ״Neen?" ״Neen, dan moet ik vroeg naar huis. Ik moet voor m'n kinderen voor Sinterklaas spelen. Dat doe ik nu al zes jaar." ״Nu dan", zei ik, ״u zal tot honderd jaar over uw einde Sinterklaas zijn."
״Allemaal voor Klaassie!"
Ik heb heel wat Jidden gekend en ken ze nog, die Sinterklaas nog 'n lesje kunnen geven. Die door fijne Christenmenschen ge-sjnord worden, of ze alsjeblieft Sinterklaas willen zijn. Want ze hadden al heel wat Sinterklazen gehad, maar met ״'n verstopte moug". Waar de kinderen den melkboer dadelijk uit geraden hadden of den bleeker of den schipper of den schillebaas. Nee, 'n Joden-Sinterklaas is 'n Klaas met seigel. Diè oetst Sinterklaas in eigen persoon. Alleen moet-ie verdraaid slim oppassen, dat־ie zooveel mogelijk Piet aan 't woord laat. Anders kan hij wel ereis Sintekraas praten en dan is-ie gesjochten. Zooals eenmaal met 'n Jiddesje Sintekloumesj gebeurd is. In 'n chocolade-salon. Waar-ie uit één stuk gegoten en moedertjes en kindertjes smonseltjes en smeicheltjes gaf. Opeens trapt 'm Piet op z'n voet-pinkie. ״Addesjim, me likdoor! Krijg de..." kreet-zegende Sint Nicolaas. En wee, als Pierre Noir in z'n schoentje had gekregen, wat Sinterklaas hem zoo graag gegeven had! „Allemaal voor Klaassie!"
Z'n wit-wollen-deken-baardje pluist in den snerpenden wind. Voor „de Bisschop" kan 't koud zijn. Hij blaast z'n bijna zeventig-jarige knuisten levensadem in. Trampelt achter z'n karretje heen en weer, om niet op z'n voetstuk te ver-ijzen.
II