slaapt. Dat kleine menschke kan in onze maatschappij niet gemist worden. Hij is het, hij, Jaapie dat slaapwandelaartje, die de soezende menschheid uit den slaap wekt, tot werken spoort, tot arbeid klopt, met ernst, met pathos, met kracht van daad, met een eerbied-afdwin-gende waardigheid. Jaapie — ik zie hem nog eens een ernstige candi-daat worden voor de portefeuille van handel en nijverheid — Jaapie is de handel en de nijverheid. Hij beheerscht groentemarkt en fruitmarkt en vischmarkt — hij zorgt er voor, dat er alomme in onze metropool nieuwe-huizen, hotels, magazijnen en kerken verrijzen, want hij wekt de spierarmen, om al het oude re sloopen; heele straten vall ;n op zijn initiatief. Oude-zijds- en Nieuwe-zijds kapellen worden ineengemokerd en bijna geen sterveling weet het, dat Jaapie zich den slaap niet gunt, om al deze plannen van kerk-hervorming in praktijk te brengen.
Ja, nog iets — weet het, gij ezels en koeien en kreeftkoppen, die uw brood aan Jaapie te danken hebt en hem toch van zielschokkende infaamheden beschuldigt — Jaapie is een medisch wonder — hij slaapt nooit... nooit... nooiiitü — Over-dag zegent hij handelaars en wandelaars, handelende wandelaars en wandelende handelaars — en zijn zegen is goud waard, omdat er geen naijver het gniep-motief van is — Zijn ״massel en brrrrooge en gezondheid" gunt hij u — niet alleen, als ge deze ״brooge" van twee centen (waaronder bij menigeen nog een valsche is) koopt, neen juist, als gij zegt: ״Jaapie, ik heb niets bij me". Dan, ja dan, menschheid, juist, als ge hem niets geeft, leert hij u nog moraal toe, voor niets, gratis, ״beginnem" 1) ״in Godsnaam mijnheerrr, ssie maar, dat God u wat verrrdienen laat, Jaapie sprrreekt u morrrgen dan wel, adie, met gessond werr naarrrr huis!" dus nog surséance van betaling ongevraagd erbij. Dat doet hij overdag — en tegen den avond en 's avonds?
Toen ik sprak, avond aan avond op het Beis-Hamidrosj ;— hoorde ik Jaapie naar boven schuiven, dan sloop-huppelde hij de gaanderij door; op de achterste bank in een hoekje zakte hij ineen, hoofd in de armen, knusjes, lekker alleen, geen apachengejouw of groote-
1) Voor niets.
24