kadmo etc. zangtekena (neginot) voor het lezen van de Thora.
Eduard Frankfort in 1864 te Meppel geboren, werd door zijn vader op 10-jarige leeftijd naar Amsterdam gezonden, waar hij zijn eerste opleiding verkreeg in het atelier Bing en op 17-jarige leeftijd de lessen ging volgen van de Academie voor beeldende kunsten. Zijn bestudering van het Joodse type en de Joodse omgeving leidde tot werken van grote innigheid, die nog steeds (vooral in Joodse kringen) gezocht worden. Zijn „Talmudstudie” verwierf in 1904 de koninklijke gouden medaille.
Amratses — onwetendheid
Sjeimes = doodsgebed, gezegd aan het eind van de Verzoendag. Machzor = gebedenboek voor de feestdagen
Sar genes = lijkkleed, op de hoge feesten, Rousj Hasjono (= Nieuw-ajar) en Joum Kippoer (= Verzoendag) gedragen. Zie voor de betekenis van dit symbool en eveneens van het woord: A. Berliner, Aus dem Leben der deutschen Juden im Mittelalter, Berlin 1940, pag. 70 en 131.
bij pag. 30.
Over de Amsterdamse sjoelen, zie de bijdrage van E. S. Hen (1925): Iets over huis- en chewre-sjoelen in Amsterdam (Overdruk N.I.W.). Speciaal over de sjoel van zijn grootvader Spitz schreef de Jeruza-lemse arts M. J. Perath in het N.I.W. van 23-11-1951 („In de Amsterdamse Synagogen voor dertig jaar” I. Wij citeren:
Zo gevoelde men zich „thuis” in de „gem. sjoel” of „gewre-sjoel”, waar men „occupeerder” was. In een vroegere periode, die schrijver dezes niet uit eigen aanschouwing kent, maar waarover wijlen E. S. Hen het zijne geschreven heeft, waren er ook particuliere baalei-bat-tiem geweest, die huis-synagogen hielden. De motieven, die tot het instandhouden van zulke sjoeltjes geleid hadden, waren van verschillende aard geweest. Naast persoonlijke ambities, die in een meer openbaar minyan niet uitgevierd hadden kunnen worden, waren er ongetwijfeld ook religieuse drijfveren, die naar een bizondere innigheid of extase bij het gebed (dewèkoèth) streefden, welke in de publieke synagogen niet te verwezenlijken waren. Uit dergelijke motieven was ook de huis-synagoge ontstaan, die mijn overgrootvader Rabbi Jochanan Spitz, en later diens heide zonen Izak en Eliah, in de bovenverdieping van hun ivoning, het Remhrandthuis aan de Joden-breestraat, leidden. Hier heerste een bijzondere mystieke sfeer, die gevoed werd uit de Kabbalistische leer van Rabbi Yitschak Lurya,
63