Zichronot - Herinneringen

Titel
Zichronot - Herinneringen

Jaar
1952

Pagina's
92



Na schooltijd kwamen twee van mijn broers bij het diamant-kloven. Een van van mijn broers heeft er altijd royaal de kost mee verdiend. Mijn oudste broer kwam toen evenals de tweede hij mijn vader in de zaak, en de meisjes bleven thuis. De oudste haalde een handwerkacte, en leerde ook nog op een school in het Rijksmuseum (Kunstnaaldwerkschool) extra dingen, maar ze heeft er nooit wat mee gedaan. Ik heb costuumnaaien geleerd en maakte mij thuis verdienstelijk door voor mijn moeder en ons vier meisjes de schoonste toiletten te maken. We waren werkelijk altijd netjes.

Het was toen voor ons een slechte tijd. Mijn moeder was nog altijd zwaar ziek, want de operatiewond wilde niet dicht en een buurman ging bouwen, waardoor ons huis op instorten stond. Tegenwoordig worden naar ik meen de huizen alleen van buiten gestut (de gevels) maar in ons huis kwamen van binnen door de muren balken gestoken. Wij bleven, maar de bewoners van het andere huis moesten op staande voet er uit. Het was een grote strop voor mijn vader, want later moest alles gerestaureerd worden. Een paar jaar later stierf mijn moeder.

Tot dit punt van mijn verhaal gekomen wil ik nu graag met een enkel woord spreken over onze sjoel.

Er waren drie soorten sjoelen in Amsterdam: particuliere-, gewre-en gemeentesjoelen. Waarom de particulieren sjoelen hadden weet ik niet. Het kan uit protest of uit gemakzucht zijn geweest en een enkele maal uit de behoefte speciale gebruiken in ere te houden. Vooral in de jaren, dat onder invloed van Dr Dünner in de gemeentesjoelen nogal veel oude gebruiken aan het zogenaamde decorum werden opgeofferd.

Achteraf durf ik niet altijd beoordelen, welke kant gelijk had. Wel weet ik, dat de wanorde in de sjoelen soms groot was. Toen mijn vader (hij was Kabroniem-gabbe) eens in de Grote Houtstraat-sjoel oorde, hing over de ballustrade een oude Jid, waarop de sjammes Delaville plotseling door de sjoel daverde: „Zabel, dein Naas tropft”.

Ik herinner mij persoonlijk nog de huissjoel bij Spijer op de St. Anthoniebreestraat en die bij Rubens op de „Braategas”. Rubens zelf was Pames. Verder was er een speciale sjoel bij Rebbe Mousje de Lama (de schoonvader van Opperrabbijn Monasch); toen de Lima gestorven was ging de sjoel over naar een zekere Stein, een heel vrome Oost-Jood. En nu naar onze sjoel, de gebruiken daarin en wat -er zo al mee gebeurd is. Allereerst dit: wij hadden er een kamer voor bestemd op de tweede verdieping aan de straatzijde en wel in de rechtervleugel. Er werd alleen op Sabbath (driemaal) en op Jomtof

30

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.