En gij zult u verheugen op uw feesten
En tegen het morgengloren zal Don Ishak Mendes Penha zijn koetsier en zijn palfrenier dan uit de keuken laten komen en ook Don José Mocata en zijn vrouw zullen wel afscheid nemen van de gulle gastheer Don Moséh de Pinto en zijn waardige gade en met hun equipage huiswaarts gaan. En ook de kleine mannetjes, de boden van de chewrah, en meneer Pardo, die altijd schaak met meneer komt spelen en meneer Montanhés, die hem iedere Sabbathmorgen na de dienst in de Esnoga moppen komt vertellen en een stukje boterkoek komt eten bij een lekker kopje koffie, neemt dankbaar in de gang afscheid. De zware deur valt dicht. Morgen wacht weer het moeilijke bestaan: venten, loterijbriefjes verkopen en voor enkelen, zolang het gaat, coupons knippen”, aldus professor Van Praag.
” Gij, die de grachten van onze oude Jodenbuurt doorloopt, bedenkt, dat gij een nieuw Pompeji bezoekt.”
68