Wanneer de vromen opgaan
de besluiten harer bestuurders, nemen wij allen aan met een eed voor de Thora te bevestigen en te bekrachtigen, en onze tegenstrevers zullen wij vervolgen, zoveel wij vermogen.
Dit alles hebben wij op ons genomen, wij ondergetekenden, die dit alles ondertekenen tot getuigenis en bewijs. Dit is geschied zondag 23 Nissan 5400 (14 april 1640) te Amsterdam.”
Met beide aanhalingen zijn inderdaad uit de nevel van de vroege geschiedenis der Amsterdamse Joden mensen tevoorschijn gekomen, en daarom ging het ons. En mét de mensen de problemen, waaraan de galoeth-geschiedenis zo rijk is en is gebleven. En ook kwam met de naam van Rabbi Mousjé Weil de eerste Raw van het Asjkenazische Amsterdam binnen onze gezichtskring, de eerste van de vorsten der ballingschap, die de Kehilla beroemd maakten en aan de naam Amsterdam die merkwaardige klank verleenden, die ons op het huidige Jonas Daniël Meijer-plein zo vreemd in de oren is gaan klinken.
52