Het Jonas Daniel Meijerplein

Wanneer de women opgaan

„Een half jaar later kwamen nog onderscheiden Hoogduitse Joden herwaarts, zodat wij in staat waren een klein vertrek in een gang te huren, om er onze godsdienstoefeningen te houden. Wij benoemden toen twee Parnassijns en twee Notabelen, en stelden R. Mousjé Weil tot Opperrabbijn aan; Ansjel Rood werd nu ook vast als voorzanger benoemd en hij bekleedde tevens de plaats van Notabel, terwijl Gomprich Levi tot tweede Notabel werd verklaard. De namen der twee bovenbedoelde Parnassijns waren: Jaacob Peckhoven en Michaël. Een en ander geschiede in het jaar 5396 (A.M. = 13 Sept. 1635 tot 29 Sept. 1636).”

Veel meer is uit de tijd der pioniers niet bekend geworden. Het eerste originele archiefstuk (wij denken nog in termen vóór 1940, want van een archief is thans geen sprake meer) dateerde van ongeveer 4 jaar later (15 april 1640, 23 Nissan 5400) en luidde uit het Hebreeuws vertaald, aldus:

„Moge de Eeuwige God met ons zijn, zoals Hij was met onze voorouders (I Koningen VIII: 57).

Wij ondergetekenden hebben aanschouwd de toenemende twist, wrok en tweespalt tussen de leden onzer gemeente, die thans wonen in deze stad Amsterdam, ter zake van het bestuur en de instellingen van onze heilige Hoogduitse Gemeente, hetgeen God verhoede, zou kunnen veroorzaken, dat de gang naar het Godshuis en de instandhouding van haar ordeningen werd verijdeld.

Daarom zijn wij, ondergetekenden, opgestaan en houden stand ijverend voor den Heer der heirscharen. Onze bedoelingen zijn toch ter ere Gods, opdat wij allen als broeders en vrienden in liefde en eendracht zullen samenleven, opdat vrede tussen ons heerse en een einde gemaakt worden aan alle wrok en twist, als waarvan ons gebedenhuis dagelijks getuige is. Daarom hebben wij ondergetekenden met volmaakte overgave, zonder enige haat of vijandschap van de een jegens de ander, op ons genomen het kromme recht te maken en een rechte weg te banen in ons midden, zodat wij allen in vriendschap en vrede kunnen samenleven; en wat nu binnen onze gemeente gedaan is ter bevestiging van de Synagoge en van

51