HOGE HOEDEN / LAGE STANDAARDEN
waarschuwt de mezoezah hem, wanneer hij het huis verlaat om in woord en daad de Godsidee in het maatschappelijke leven hoog te houden.
In menige Joodsche huiskamer bevindt zich ook een Mizrach, een meer of minder kalligrafisch bewerkte plaat (ook wel uitgevoerd in houtsnijwerk of keramiek), waarop het woord mizrach (oost) staat. Deze plaat is opgehangen ter oriënteering van den biddende, die zich tijdens het hoofdgebed naar Palestina wendt.
Het brandpunt van het Joodsche familieleven vormt de Sabbath. Van de Vrijdagavondstemming gaan de stralenbundels over heel de komende werkweek. Die stemming wordt gewekt door de tafel, die mooier gedekt is dan anders. Daar staan de twee kaarslichten in de daarvoor bestemde, vaak prachtige kandelaars, zinnebeeld van Joodsch denken en Joodsch doen, die samen moeten gaan. Verder prijkt op de Sabbath-tafel de kiddoesj-karaf en de beker. Het hoofd van het gezin zal bij de intrede van den Sabbath daarvan gebruik maken, wanneer hij de heiligheid van den dag bij den opgeheven beker met wijn vermeldt en daarna ten dronk reikt aan alle leden van de familie.
Daar liggen verder de twee brooden (chatles), herinnering aan het dubbele Mannadeel, dat op Vrijdagmiddag viel (zie Exodus 16. 5). Het Challe-kleedje wordt over de brooden gelegd, die op een bizon-deren bak of bord liggen. Ze zijn op deze wijze van boven en van onderen afgedekt. Dit geschiedt wederom naar analogie van het Man-nah, dat op een laag dauw viel en door dauw bedekt was. Verder staat naast de brooden het zoutvaatje, waarin de bete gedoopt wordt vóór de lofzegging over het brood den maaltijd opent. Het zout herinnert aan het verbond met God, welk getuigenis volgens Leviticus 2,13 bij geen meeloffer mag ontbreken. De tafel wordt dus het altaar, waaraan genoten wordt van de door God verschafte gave.
Oudtijds brandde de Sabbath-lamp, al naar den welstand, van zilver of koper, waarvan de zeven tuitjes de zeven dagen van de week voorstellen. Wat de wonderkracht van die lamp vermocht, zegt het oude spreekwoord: ‘Lamp hinauf, Sorge hinunterV
Op werkelijke verhoudingen sloeg zulke verheven taal niet meer. Evenmin als de kostbare tentoongestelde voorwerpen, die wel allerminst een levende band vertegenwoordigden met doodgewone joodse mensen, die misschien een eeuw geleden nog wisten van ‘mitswot’, van
120