ZIJ LIETEN HUN SPOREN ACHTER
riatie der bijeengebrachte boeken demonstreert deze verzameling kennis, belangstelling en smaak van de schatrijke bankier. De rabbijnse letterkunde is uitstekend vertegenwoordigd, doch ook mystiek en filosofie. Zeldzame Bijbeledities als die van Menasseh en van Plantijn stonden in zijn kasten. Het Nieuwe Testament ontbrak evenmin; ook de Concordans van Trommius was aanwezig. De Misjna met de Latijnse vertaling van Surenhuys demonstreert tenslotte, dat Boas de gehele Hebreeuwse publiciteit in Nederland had gevolgd. Hier is een verzamelaar bezig geweest, die wezenlijk betrokken was bij het geestelijk leven van zijn eigen groep, ook in haar relatie tot de buitenwereld.
De traditie betekende in zijn levenspraktijk meer dan een orthoprax stelsel van koele wetten. Wij zien in hem een Jood voor ons, die ook daardoor indruk moet hebben gemaakt op de veelal voorname niet-Joden, waarmee hij belangrijke transacties deed. Als hij naar de Katholieke geestelijkheid van Luik reist en weet, dat het onmogelijk is in de Zuidelijke Nederlanden kosjer te leven, dan neemt hij zijn eigen ‘sjochet’ (rituele slachter) mee, die ter plaatse voor hem slacht.
Dat ook de wereldse rijkdom der Boassen vrij spoedig verdween, was een aspect van de algemene malaise, die in de jaren negentig van de achttiende eeuw intrad, als gevolg van ingrijpende gebeurtenissen als de Franse revolutie en de Amerikaanse vrijheidsoorlog. In 1792 staakte het bankiershuis Abraham en Simeon Boas zijn betalingen. Het accoord met crediteuren gesloten hield in, dat beide firmanten nagenoeg al hun bezittingen moesten prijsgeven. Tot de uitzonderingen behoorden het genoemde huis Salomons Tempel, waar toen A-braham woonde; het huis door Simeon bewoond aan de Amsterdamse Veerkade; hun kleren, meubelen en huisraad en tenslotte het aandeel der broeders in de Hebreeuwse boeken.
Maar zelfs dit faillissement kan ons niet doen vergeten, dat eenmaal het Haagse milieu der Boassen een hoofdstuk heeft geschreven in de geschiedenis van de typisch Joodse invloed op de ontwikkelingsgang der Nederlandse historie.
Balboos van de PrinsHij, die tegenwoordig het Amersfoortse stadhuis bezoekt, zal zich wellicht moeilijk kunnen realiseren, dat in deze statige woning eens
98