De zoon van een gazzen

Titel
De zoon van een gazzen

Jaar
1967

Pagina's
414



De partij kon hem goed gebruiken. De toenmalige hoofdredacteur van Het Volk P.L. Tak achtte de jonge De Haan uitmuntend geschikt als letterkundige medewerker aan Het Zondagsblad en zo begon een veelbelovende carrière als journalist. Imponerend mogen ons zijn pennevruchten achteraf niet schijnen, in de tijd zelf konden ze er mee door. Niet slechter dan zovele andere naturalistische produkten uit het begin der eeuw en in elk geval uitermate geschikt voor de romantische tijd van de beweging. Het waren de jaren vóór de spoorwegstakingen. Toen in 1903 de arbeidersklasse bewust botste met de kapitalistische orde, behoorde ook deze medewerker aan Het Volk tot de fanatieke agitators. Hij sprak graag en goed in het openbaar; dat was in het Haarlem vóór 1900 al gebleken. Maar wat toen brallende frases konden worden genoemd, was nu geworden tot zeer bewuste opruiing in reële categorieën van de klassenstrijd. Met alle consequenties daarvan. Jacob de Haan werd eenmaal voor het Centraal Station te Amsterdam opgepakt; in beslag genomen werd zijn volle tas, die - onderzocht op het politiebureau - slechts klassieke studieboeken bleek te bevatten van de student, die zich voorbereidde op het Staatsexamen ...

De sfeer van de spoorwegstakingen heeft Jacob de Haan getroffen in een van zijn schetsjes in Het Volk, waarvan later een klein bundeltje verscheen, tweemaal verscheen. De eerste keer onder de titel Kanalje, in 1911 herdrukt als Arbeidersvreugd. Het verhaaltje, Een smart, tekent een oude rangeerder, wiens zonen vooraan staan in de strijd tegen het gezag. Eén van de drie is zelfs voorzitter van de vakvereniging, die de staking heeft geproclameerd. Het innerlijk conflict van de oude Van der Meer wordt uitstekend geanalyseerd. De keuze was moeilijk voor de man. Hij had zo lang voor zijn pensioentje gewerkt ... Het slot: ‘Almaar dat overtobbend met z’n hoofd, waarmee d-ie niet vlug meer denken kon bleef ie zitten ... in z’n groote hulpeloosheid van wat hij doen moest... wat dan toch ... wat dan ...

Dan ging hij naar bed.

Den volgenden dag wisten ze ’t allemaal wat hij al ’n week zwaar geweten had, waar hij al ’n heele week z’n kop over kapotgetobd had ... dat ’r gestaakt werd, laatste verweer van de hopeloozen.

Dan, moe en gebroken, met de ellende, die hing in z’n heele lijf, moeilijkte hij z’n weg af naar ’t station toe ... ging hij zich melden bij den chef, die hem prees en zei, dat ie wel begrepen had, dat hij niet mee zou doen, met ’t oproerig zoodje, en die blij was, dat zoo’n oue getrouwe aan het werken bleef, de vader van den voorzitter van de vereeniging ... dat zou goeien invloed hebben ... Klein en ellendig met pijn overal stond de oude voor z’n chef en huilde ...’

59

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.