De zoon van een gazzen

Titel
De zoon van een gazzen

Jaar
1967

Pagina's
414



De stad vooral en de herfst, de stad en de regen, zijn vaker voorkomende motieven in de wat stamelende dichtproeven. In Herfstvrees, opgedragen aan Hélène Vacaresco, gevolgd door Stadsleven, heet het:

Ik woon hier eenzaam, zonder vertier,

Gevangen, en ik zucht...

Even later:

Ik wou, dat dit was Mijn laatste vers, och Wij sterven zoo ras,

Wat geeft me ’t zingen nog?...

In deze fase van zijn rijpende jaren, loopt Jacob de Haan door vele stadjes van Nederland, gekleed in manchester pak, een flaphoed op het hoofd, met zwarte das. ‘Anarchistisch’ ziet hij eruit, van wie steeds meer mensen weten, dat zijn ambities hoger reiken dan telramen en sponzendozen. De jonge dichter bereidt zich voor op het staatsexamen, dat hem de weg moet banen naar de universiteit, waaraan hij wil studeren. Waarin? Hij weet het niet. Het is ook niet interessant op dit moment. Hij staat nog voor onmogelijk grote klassen en worstelt met de orde. In een brief aan Van Eeden geeft hijzelf een uitmuntende kijk op zijn vreemde didactische en psychologische kwaliteiten.

‘Morgen heb ik natuurlijk geen school, Maandag ook niet en Dinsdag half om ’n prijsuitdeeling. Je moest die prijzen zien. Dat gaat zoo: Als je erg goed oppast krijg je in een week 25 teekens. Passen ze niet goed op dan minder. Dus in 1 maand is dat 100. Honderd teekens is 1 kaartje. Twintig kaartjes is een prijs. Dus je begrijpt hoe lang dat soms duurt. Twee jaar minstens, maar soms veel langer. Zoo heb ik ’n jongen van dertien jaar, die nog nooit ’n prijs heeft gehad. Nou krijgt hij er een van mij omdat hij de school afgaat. Bovenmeester wou eerst niet, maar iedereen heeft bij ons op school praatjes behalve hij, dus ik zei ’t. En nou zal ’t wel gebeuren denk ik. Zoo’n prijs is dan 80 ets waard of zoo. ’t Is wel een “goed” tuchtmiddel. Ze doen dan zoo: Voor je verbiedt, geef je ’n aanteekening. Drie aanteekeningen is ’n punt af, drie punten af is blijven. Maar ik heb lak aan al die flauwe kul-letjes. Van Dalfsen (dat is de man van ’t vaatje) was dol: Hij kwam op ’t eind van de maand de teekens opnemen. Meheer heeft u de teekens klaar. Ja, zei ik, allemaal honderd.

Zoo, zei hij, hebben ze zoo goed opgepast? O, ja, zei ik, best. Zoo, zijn ze nooit lastig. Jawel, zei ik, maar dan is ’t mijn schuld. Dat snap je.

57

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.