Dat trouwens het bestuderen van een of ander boek — door ons als een van de eigenaardigheden van de bekeringsapologie gekenschetst — ook volgens de historicus Da Costa wel eens een hoofdfactor kon uitmaken in de biografie van een gedoopte Jood aan de vooravond van diens doop (waarbij dus de volgorde: a. Licht in de duisternis — b. Boek, door Da Costa bewust andersom wordt gezien) blijkt uit de herhaalde levensbeschrijving van de tot het Katholicisme bekeerde Rabbijn Pau-lus van Burgos, een figuur, die hem, de Sefardie, na aan het hart lag.
Wat schrijft Isaac immers in zijn Israël en de Volken? 104) „Doch onder alle bekeeringen van afstammelingen uit Juda, van welker Christelijke loopbaan de Spaansche Geschiedenis melding maakt, is er zeker geene belangrijker dan die van R. Salomon Levi uit Burgos in het laatst der veertiende eeuw. Zij is dit te meer, omdat de zegen dier bekeering zich uitgestrekt heeft over bloedverwanten en afstammelingen tot in geslachten. Blijkens de naam van Levi (hier wederom familie- en geen voornaam) behoorde de evengemelde Wetgeleerde tot een dier geslachten aan welke de algemene overlevering bij de Joden de afkomst uit den stam van die benaming erkent. Tot nabij zijn veertigste jaar een door stand en geleerdheid aanzienlijk Leraar der Joden geweest, maakte hij in de loop zijner wijsgeerige studiën met de schriften van Thomas Aquinas kennis, wiens Tractaat de Legibus een zoodanige uitwerking op zijn gemoed had, dat zijne nationale veroor-deelen tegen de Christelijke waarheid wegvielen, en hij zich, bij voortgaand onderzoek met dat licht mocht bestraald zien, waarin hij sedert de zaligheid en het leven zijner ziel vond.”
Men ziet het: wat Caron ter verdediging van Da Costa zo onbegrijpelijk erg achtte, vindt deze zelf heel gewoon. Misschien zou Isaac — had hij van onze polemiek over zijn doop kennis genomen — wel hebben gezucht: „Gode beware voor mijn Christelijke medestander, met mijn Joodse tegenstander zal ik het misschien nog wel eens kunnen worden.”
104. 202.
62