Martelgang of cirkelgang (over Da Costa) (zw)

Titel
Martelgang of cirkelgang (over Da Costa) (zw)

Jaar
1954

Pagina's
114



in de tekst van ons proefschrift op te nemen. Wij behoeven professor toch hopenlijk niet uit te leggen, dat zulke waardeloze details voor een historische studie het vermelden nauwelijks waard zijn. Het gaat hier om wetenschappelijk onderzoek.

XXV. Het is overigens niet ondienstig dit Heydeck-geval, in deze polemiek, nog eens op de keper te beschouwen.

a.    „Zoekende licht in de geschiedenis der Joden,

b.    Geeft een Jood hem.

c.    een boek in vier deelen, gekregen van de Spaansche Ambassade.”

e.    „Bewijs van deszelfs waarheid uit het Jodendom, alles in het Spaansch. In het derde deel stonden berigten nopens het verblijf der Joden.”

f.    Da Costa leest de eerste deelen echter enz.

g.    Welk een zonderlinge aaneenschakeling.

Zie, daar hebben we nu zo maar het ongezochte geraamte van van zo’n brochure over bekeringen. Want Da Costa zelf vertelt in dit stadium zulke zaken aan De Clercq, waarbij als facetten opvallen, dat het Joodse elementen zijn, die hem naar het Christendom drijven (a—b—c). Een Jood bewijst de waarheid van het Christendom uit het Jodendom (d). Dit is de gedoopte Jood Heydeck uiteraard, van wiens doop althans in het door ons geciteerde dagboek-fragment geen sprake is. Da Costa heeft slechts het derde deel nodig (e), maar ziet, het toeval of wel „een zonderlinge aaneenschakeling” komt hem te hulp (g) en hij leest juist de eerste twee delen (f).

Dat eeuwige „toeval” ook. In de Bekeering van Capadose speelt het ook al zo’n rare rol. 102)

„Eens dat mijn vriend en ik te zamen als naar gewoonte in onze beschouwingen bezig waren, verraste mijn broeder ons; hij zag op de tafel nevens een geopenden bijbel een Spaansch werk liggen, het eenige menselijk geschrift, hetwelk wij bij den bijbel lazen. Hij opende het en las den titel, zijnde: „Verdediging van het Christelijke geloof door Prof. Heydeck. Mijn broeder had echter slechts de eerste woorden:    „Verde

diging van het geloof” gelezen.

„Wat doet gij toch eiken dag zoo te zamen”, vroeg hij ons,

102. Bekeering, 46,47. 60

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.