Het Joodsche lied, 2de boek

Titel
Het Joodsche lied, 2de boek

Jaar
1921

Druk
1921

Overig
1ed 1921

Pagina's
162



DE ZEGEN

Ik was dertien jaar: toen legde zijn handen Een vrome Man ten zegen op mijn hoofd. Zijn zegen heeft mij niet behoed voor schänden, God gaf. Hij nam. Zijn Naam blijve geloofd.

De zegen van mijn Vader. ... als wij keerden Bij Moeder thuis van het Sabbathgebed Zegende hij zijn Zonen; wat wij leerden Van Vader heeft mijn leven niet gered,

De zegen van mijn Moeder vóór zij stierf. . . . Vraag niet, hoe vaak ik langs zingende wegen Haar leer vergetend mijn leven verzwierf.

En zingt een Knaap, zijn hart en lippen rein, Over ons allen het Lied van Gods Zegen, Zal nu zijn zingend woord mijn zegen zijn?

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.