Het Joodsche lied, 2de boek

Titel
Het Joodsche lied, 2de boek

Jaar
1921

Druk
1921

Overig
1ed 1921

Pagina's
162



67.

Gebed, dat bindt

Gij vraagt, als hij een vrome Joodsche knaap: ״Wat hield uw hart aan Leo's hart verbonden?" Mijn antwoord: ״Niet weelden van speelsche zonden, Wijnfeest, noch droeve daad of zoete slaap.

De schoonheid niet, al schoonheid moet vergaan. De wijsheid niet: wijkt ramp en rouw voor wijsheid? Maar tot de trage dagen mijner grijsheid Zal zijn heugenis heilig voor mij staan.

Omdat ik waakte en kwam, een milden morgen Met blijden gro!et zijn kleine kamer in, En ziet: hij stond gebogen in gebed.

Zoo veilig in Gods heilig Kleed geborgen, Zijn oogen stralend van gewijde min, Gods Engel, die van driftig kwaad ons redt.

De Bewaring

Moest hij dan sterven, om mij te bewaren Voor leven wreeder dan de wreede Dood? Zijn heugenis geleidt mij door de jaren, Ik wankel niet meer krank van drift en nood.

Als dagen drijven, als de zoele nachten Aan mijn hart fluisteren met lief geluid. Als ik weifel. . . . dan gaan mijne gedachten Naar zijn vroom leven en zijn sterven uit.

Die nimmer vroeg, wel heeft hij ons gegeven In leven en in dood een eeuw'gen schat. O, Lied, belijd: ,,ik heb hem in zijn leven Zijn al te kort leven, niet genoeg lief gehad."

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.