Het Joodsche lied, 2de boek

Titel
Het Joodsche lied, 2de boek

Jaar
1921

Druk
1921

Overig
1ed 1921

Pagina's
162



61.

Nooit blinkt zijn blik meer in den Heilgen Beker Van Vader, vol van den gewijden wijn, Maar als van levenden zóó sterk en zeker Zal zijn lieve heugenis met ons zijn.

Een vermoeide zwerver ben ik gekomen Om rust en vrede en vond gewijde min In uw gezin van goeden en van vromen.

Hij stierf: u roept de Sabbath uit uw rouw Bij lied en lamplicht tot het leven in, Klaag niet: hij diende en stierf in vaste trouw.

V

Zegen mijn lippen, ik ben een stout spreker. Mijn God: breek elk lied, dat niet zingt uw lof, Rechtvaardig Rechter, gij lankmoedig Wreker, Wij zijn stof en wij keeren tot het stof.

Wij hebben hem naar 't smalle graf gedragen, Zoo zwaar als geen viel ons de lichte last, O, Lied, laat af van uw hartstochtlijk klagen, Opdat gij niet door zonden wordt verrast.

Dit is berusting: dat zijn vrome Moeder

Gods goedheid looft, die hem niet zwaarder sloeg

En zond den dood, verlosser van zijn pijn.

Lieve Gestorvene, mij meer dan Broeder, Die zooveel gaf en zoo bescheiden vroeg, Moog' uwe rust de rust der vromen zijn.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.