AAN: IZAK VR. . . . 1j
49
Mijn vrome Vriend: onder uw feestgeschenken, Veracht de gave van den Dichter niet, Waarmee zal ik uw Dag beter gedenken Dan met de innigheid van mijn hartelied?
En met mijn Lied zend ik u dezen Beker, Van zuiver zilver voor gewijden wijn, Mijn bede? ״In uw dagen wone weer zeker Israël en moog' Juda veilig zijn."
Veilig van 't zwerven: wat volken beleven Beleeft zich sterkst in hunner Dichters harten, Hoe gul heb ik vreemden volken gegeven Ver van mijn Volk, al mijn vreugd en al smarten.
Hoe zalig viel mij 't ongebonden dwalen. Wat was mijn doel? Niet anders dan de Vreugd. En in de teederheid van zooveel talen Genoot ik de liefde van menig Jeugd.
Totdat ik keerde, op mijn droef lot bezonnen En weet, dat ik u nooit verlaten zal, O, Volk der volken, bedreigd overal, Met breuk en brand en toch nooit overwonnen.
Bedreigd door geweld: bedreigt ons niet meerder Los van ons eigen Land een sluw verval? Geweld versterkt, maar vriendschap lokt ons teerder Waar wij wonen tusschen der volken tal,
1) Op den Dag van zijne Joodsche Meerderjarigheid, met een zilveren wijnbeker.
4
Het Joodsche Lied