21
Zoet wonder: wat geen drift mij kon gewinnen Geeft mij die Dag in gullen overvloed: Een blijde weelde voor gestilde zinnen, Wijsheid en schoonheid, die 't hart leed vergoedt.
Scheid dan uw vreugd van mijn vreugd, van mijn Rust De teedre weelde van uw mild gevlei, Mijn hart vergeet niet één gedeelden lust, Maar tot zijn vrede roept de Sabbath mij.
En gelijk Moeders (hare Zonen troosten Zal deze Dag mij tot vertrooster zijn, Wanneer ik biddend sta naar 't heilig Oosten, En 't hart zich uitsnikt in één zoete pijn.