SABBATH-UITGANG.
Twee sterren staan in 't avondblauw zóó ver. Nu wachten wij samen de derde ster.
Dan wijden wij hier bij den Tempelmuur,
Den Sabbath uit, in 't heilig avonduur.
GENERAAL DJOUNKOVSKY.
Wel waart gij streng. Maar eens toch zij t gij teder (Mijn lied gedenkt het!) voor mijn Vriend geweest. Uw getij keerde. Een vijand schoot u neder (Mijn lied beweent u!) gelijk een hondsch beest.
HAVEN VAN ZAANDAM.
Eén oogenblik bracht de Eeuwigheid bijeen Het schip Sint-Kilda en den Joodschen Knaap. Op welke winden voer de zeiler heen?
Wat beulen droomen mijn onvaste slaap?
KONING DAVID.
Want dat Gij Koning waart, het was vergeten. Maar dat Gij Dichter waart, vergeet men niet. Uur in, uur uit, hier bij de Muur gezeten Bidden de Vromen van mijn Volk uw Lied.
KEUZE.
O, dat ik het behouden kon.
Alles, wat ik zinnelijk won.
Of dat ik leeg van ziel en zin.
Voor 't Leven van den Dood niets win.
76