VOORBIJE DROOM,
Gij hebt gedroomd van vogels en van rozen.
O, Knaap, kon ik nog droomen zooals gij.
Uw tijd breekt aan van dwalen en van kozen. Mijn droom van vogels en van rozen is voorbij.
GEVANGENISTUIN.
Tuin der Gevangenis, zóó net en teder Met bloemen, paden en perken gekweekt.
In mijne droomen beleef ik u weder,
Vóór dat afschuw de ban verbreekt.
DE TUIN.
Gevangenis: wat is mij bijgebleven?
Een dief en de tuin, zóó verzorgd en wreed.
Is dit waanzin of is het dieper leven?
O, God, wie drijft mijn vreugden en mijn leed?
AAN......
Vanavond schrijf ik u mijn brief,
In schemerwind voor 't open raam.
Meer dan ik wist, heb ik u lief,
Meer dan ik dacht, ben ik eenzaam.
TEERDER DAN LIEDEREN.
Geen menschlijk woord is zóó teder en stil,
Als buiten Jeruzalem de avondlucht.
Wanneer mijn lied die schoonheid zingen wil, Vergaat het in een zachte zucht.
69