Kwatrijnen

Titel
Kwatrijnen

Jaar
1924

Druk
1994

Overig
poezie

Pagina's
192



HAÏM (= LEVEN).

Ik vraag zijn naam. Haïm. „Zoo moogt Gij leven, Dat gij de Stad en het Land hersteld ziet”

Hij lacht. Wat kan ik voor zijn lach meer geven Dan 't weemoedig glimlachen van mijn Lied?

ONTROERING.

Is 't geen ontroering: één van vijftien jaren, Zóó schoon, die Haïm, dat is Leven, heet.

Hij weet niet wat door mijn hart komt gevaren, Dat niet meer vreest, en niet vergeet.

DOODSANGST.

Uw naam is Haïm. Ach, gij zult toch sterven. Zóó sterft mijn Lied, het Lied van uwen Naam. Wat baat het rusten en wat baat het zwerven? Eén is onze Dood, gescheiden of saam.

VOORBIJ.

Ik zag hem eens in de driftige Stad,

Waar 't Leven drijft zijn lust en zijn gevaren. Nu weent mijn Lied, of ik hem jaren Wreed heb gekend en liefgehad.

ONTMOETING.

Ik vraag zijn jaren. Hij lacht schuw en teder. Hij bloost. Dan zegt hij „vijftien jaar”

In zijn blikken beleef ik weder,

Mijn jeugd en mijn gevaar.

Kwatrijnen. 5


65

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.