MOEDE.
Het leege Leven,
De leege Dood.
Waarom word ik gedreven Langs ijdle lust en ijdle nood?
HET LIED.
Waar geen woorden binnendringen Vindt des Dichters woord zijn rijm.
Zijne liedren zingen Hun troostend geheim.
HET OUDE LIED.
Een lieve jongen en een héél lief meisje ....
Ik leg mijn hand op mijn hart zwaar van pijn. ’t Is altijd weer dat oude, nieuwe, wijsje. Misschien zal 't leven hun genadig zijn.
DE WIND.
De wind waait zijn eeuwig gedruisch Van den Olijfberg om ons huis.
De wind van Londen, Rome, Napels en de Zee. De wind van mijn doodenstee.
OFFICIERENFEEST.
De dooden dood, en zij, die leven Genieten vreugde of lijden leed.
Wat is er meer voor ons, die voortgedreven,
De Dood toch niet vergeet?
43