DE RIVIER.
De Maan in 't water, de Maan aan de lucht. Wat is hier wezen? Wat is schijn?
Vraag niet. Geniet uw avondlijk genucht.
Laat licht en lied u zalig zijn.
TROOST.
Want óf het Leven, óf de Dood Bevrijdt ons van alle bezwaren.
Kommer u niet om mijn gevaren,
En schoone nood.
GELATEN.
Ziel: wat zendt ge uw zinnen om te verzamelen Schatten van volle heerlijkheid?
Voor stoute rijken en voor stille schamelen Meet één Dood éénen tijd.
INZICHT.
Nooit was mijn Leven blij der Dan in dit wisselend getij.
Maar ook: nooit zag ik des Levens geleider Den Dood zoo trouw dichtbij.
OCHTEND.
Het water speelt met den wind.
De zon komt lachend toegeloopen.
Machtloos zingend hart: weer begint Een dag van hooploos hopen.
42