DE STERREN.
Staan boven iedre stad de sterren anders,
’t Is Gods hemel, alom, alleen.
Uw hooge sterren staan hier laag. Mijn branders Stralen niet door uw hemel heen.
DAL VAN SILOUAN.
De diepe hemel. Het diepe dal.
De hooge sterren en de lage lichten.
*t Is alles één en God is overal Waar wij getrouw ons werk verrichten.
VREDE.
De sterren hoog en licht.
Het lage dal beneden.
Stil: voor Gods aangezicht Zegt alles: „Vrede. Vrede.”
KLAAGMUUR.
In droefheid waar zal ik veiliger wTeenen,
Dan met het moede hoofd tegen den Tempel-De jaren waaien over ons Volk henen. [muur. Nog houden we onzen stand en duur.
DE KLAAGMUUR.
God kent onze smart, als de dagen Het hart bezwaren, dat voor den Nacht vreest. God hoort allen, maar zij, die klagen Tegen den Tempelmuur hoort Hij het meest.
38