DE BAZAR.
Hier is koop en verkoop gewijde kunst.
De verkoopers zitten stil of zij droomen.
Zij vragen niet luid aller lieden gunst.
Zij wachten tot de koopers komen.
MAANLICHT.
Mijn ziel beleeft het wonder-zonnig maanlicht. Mijn zang beschrijft het niet.
Is dit het Licht van Gods gezegend Aanzicht, Dat de Ziel zalig ziet?
BEZORGD GENOT.
Bezorgd genieten is ’t lot, ons beschoren,
Die zonen zijn van dezen zwaren Tijd.
Maar toch: wat is gewonnen en verloren,
Ons blijft het Lied in Heerlijkheid.
EEN ZIEKE.
Terwijl ik u schrijf in mijn zoeten zomer,
Is uw lot in uw winter reeds beslist,
Leven of Dood: vrees niet. Gij zijt een Droo-Die God in uw nabijheid wist. [mer,
STERRENHEMEL.
De Maan strooit de stralende sterren Langs den eeuwigen hemel heen.
Wie waken er nog heinde en verre?
Mijn hart en mijn lied alleen.
Kwatrijnen. 3
33