HOLLAND.
Het Lied, dat ik in Holland schreef,
Lees ik te Jeruzalem weder.
Holland: houd stand. Zoolang ik leef Min ik u mild en teder.
DE SCHOOIERS.
Laat mij de schalke schooiers. Houdt uw rijken, Die dom en doelloos door de straten gaan. Wanneer hun Dagen voor den Dood bezwijken, Wie ziet hun dan nog al hun schatten aan?
GAARKEUKENSTRAATJE.
O, dit is zeker een der beste straatjes,
Waarin de genieter zijn dag verslijt.
De kok stooft en zijn lieve, luie maatjes Bedienen u van alle heerlijkheid.
GENERAAL RONALD STORRS.
Generaal Storrs, die in uw sterke handen Macht over ’t Heilig Jeruzalem houdt, Gezegend worde uw naam in alle landen,
Waar ons Volk op uw rijk beleid vertrouwt.
JOODSCHE RUITER.
Een Ruiter: trotsch in het zonnige landschap. Hij houdt zijn paard, dat kopstapt stout en fel. Hij spreekt mijn taal. Hij is van mijn verwant-Wachter van het herboren Israël. [schap,
32