DE ZEE.
Is één stad rijker of schooner Dan de zee eindeloos?
Kent gij milder bewoner Dan schipper en matroos?
GEDRONKEN WIJN.
De wijn gedronken, het uur genoten,
Zeg mij wat overblijft.
Tusschen verlangen en gemis ligt het besloten, Al wat het leven drijft.
VOORBIJ.
Ik heb één langen dag de zon gedronken.
Is een dag zon meer dan een glas met wijn? Gevuld. Geleegd. In de Eeuwigheid verzonken. En zal nooit meer genoten zijn.
ZONNESCHIJN.
Wij zien maar zee. Wij zien maar zon.
En ziet de zon niet meer dan wij ?
Van dat de vroege dag begon,
Lacht zij blijde en vrij.
EEN DOODE.
Wat scheidt den wind over zijn graf,
Van den wind hier over zee?
God heeft den vriend genomen, dien Hij gaf.
Ik draag mijn onrust mee.
20