KEUZE.
Ik kan wel de Eeuwigheid winnen Als ik mij-zelf verlies.
Maar mijn ziel en mijn gretige zinnen Schreien, dat ik mij-zelven kies.
EEN DOODE.
Nu gaande tot een rijker leven Hoe kan ik u vergeten, vrome Vriend?
Gij stierft te vroeg, maar mij hebt gij gegeven Meer dan ik had verdiend.
OP ZEE.
Hier luwt de lucht zóó zuiver en het water Verdiept onder de hooge lucht.
De uren gaan. Het wordt later, later,
Zonder één goed of kwaad gerucht.
VREDE.
Hier wordt mijn oog van de zon zalig blind, Hier drink ik mij dronken aan vollen wind. Dwaas, dat ik dan door drift en droeve nood Een wereld wijder zoek dan deze boot.
GEEN LAND MEER.
Wij zien geen land: alleen de waterkolken Wij zien geen schip, alleen zeilende wolken. Maar schooner dan al steden, die ik zag,
Is de eeuwige zee, nacht en dag.
15