ONTROERING,
Twee sinaasappels van één tak met blaren.
Ik zie schreiend het wonder aan:
Neen: niet vergeefs zijn zóó veel kwade jaren Over mij heengegaan.
DE ZEE.
Hier is geen andre boekerij Dan water, zon en hemel.
Maar o, wat lees ik in dat bont gewemel Zóó snel voorbij.
JERUZALEM.
Neen: niet Napels zien en dan sterven In den droom van het zeegeruisch.
Maar Napels zien en dan verwerven In Jeruzalem weer een eigen huis.
HERINNERING.
Of Napels dan voor het laatste uur van scheiden Al zijn zalig schoon bewaarde?
In een onzegbaar verblijden Bloeien hemel, zee en aarde.
GENOT.
Omdat geen Oogenblik duurt tot in Eeuwigheid, Omdat geen Leven den Dood overwint,
Mag ik daarom niet graag genieten van den Tijd, Die ziel en zinnen gretig vindt?
ii