gedachten produkt der taal inplaats dat de taal blijft produkt en produktiemiddel tevens onzer gedachte. Waarlijk, maar al te zeer lijkt het, alsof de mensch, evenals hij in zijn ekonomische voortbrenging thans onderworpen is aan zijn eigen produktiemiddelen, evenzoo in zijn geestelijk werken werd onderworpen aan zijn geestelijke machine, de taal.” 1)
Als grondslag voor eene toekomstige ekonomische signifiek is van aanmerkelijke waarde het proefschrift van Dr. Van Suchtelen : ״De Waarde als psychisch verschijnsel.” Een zin als de volgende verlicht gelijk een bliksemschicht eindelooze ruimten : ״Men meent (en hierop immers berust de geheele illusie der begrips-meedeeling door de taal) men meent bij het uitspreken van een zelfde woordenkombinatie op verschillende tijdstippen ook werkelijk hetzelfde te denken.” 2) Geneeskun- De taal van de geneeskundigen trekt minder de signifiek. aandacht van de zieken dan de taal van de rechts-kundigen de aandacht van de rechtzoekenden trekt. Want de geneeskundige behandelt de zieken, maar de rechtskundige spreekt recht. En de zieken verlangen niet den geneeskundige te verstaan, maar de rechts-zoekenden verlangen wel de rechters te verstaan. Voor het verkeer van de geneeskundigen onderling is blijk-baar de taal van de geneeskundigen minder onvol־ doende dan de taal van de rechtskundigen is voor het wetenschappelijk verkeer van de rechtskundigen onderling. Ofschoon minder dan de rechtsgeleerden
1
Men vergelijke de beschouwingen van Lady Welby, Prof. Hijmans en Fritz Mauthner over ״tyrannie der taal״.
2
״De Waarde als psychisch verschijnsel״ III ״De vastlegging van het waardebewustzijn” bldz. 29.