spräche en van Paul Sommer ״Gesetzessprache”. Σ)
* * *
Uit het voorgaande mogen wij besluiten, dat in Samenvatting, meerdere landen de uitdrukkingsmacht van de rechts-taal niet grooter is geworden in dezelfde mate als de maatschappelijke rechtsverhoudingen meer samenge־ steld werden en moeilijker te beschrijven en te rege-len. Daardoor is een tekort aan uitdrukkingsmacht ontstaan, waarvan het bestaan voor de rechtsgeleerden in de verschillende landen niet verborgen is gebleven.
Welke zijn de middelen tot verbetering ? Een aantal Middelen tot Nederlandsche rechtsgeleerden en taalgeleerden hechten verbete״ng· groote waarde aan de verwijdering van vreemde woorden en van verouderde woorden. Ofschoon ik waarlijk voor vreemde woorden niet eene voorkeur heb, meen ik, dat hunne verwijdering de rechtstaal niet logischer en dus niet sterker zal maken. Wanneer de verlangens van Dr. Van Ginneken ten aanzien van de Nederlandsche rechtstaal vervuld werden, zou het uitdrukkingsvermogen nog minder worden. 1)
De taak van den rechtskundige signifiekkundige is Taak van de deze: de beteekenis veranderingen na te gaan van af rechtsk1mdl^c
ö e ö signmek.
de oudst-bekende beteekenis tot aan iedere heden-daagsche beteekenis van alle woorden, die in wetten, vonnissen, dagvaardingen enz. gebruikt worden. In het bijzonder moeten de beteekenisveranderingen onder-zocht worden van woorden, die meer bepaald rechts-
1
״Handboek der Nederlandsche Taal” Deel II Hoofdstuk IV ״De Rechtstaal”.