74
is voldoende, of wel men heeft berust in eene taal, die niet voldoende uitdrukkingsmacht bezit. De eerste ver-klaring lijkt mij de meer juiste. Tevreden is men noch-tans in Frankrijk niet. De Ministers Monis heeft op 11 April 1902 een Staats-Commissie ingesteld ten einde te onderzoeken : ״si le style des actes judiciaires ou extra-judiciaires ne pourrait pas être notablement simplifié.” J) Engeland. !n Engeland zijn klachten over tekort aan uitdruk-kingsvermogen van de rechtstaal talrijk. Een aantal vonden wij vermeld bij Lady Welby. 1)
Duitschland. In Duitschland zijn de klachten talrijk. In het bijzon-der verwijt men de taal van de rechtsgeleerden, dat zij voor het volk niet verstaanbaar is. 3) Naast reeds vroeger vermelde geschriften noemen wij : Dr. R. Dein-hardt ״Auf dem Wege zur Rechtskultur”, 4) R. Daum-ler ״Wie das Reichsgericht noch jetzt schreibt”, 5) Dr. H. Hümmer ״Die Sprache des Strafprozes-ent-wurfs 2) en van denzelfden schrijver ״Die Sprache des Vorentwurfs zum St. G. B.” 7)
Prijsvraag van De ״Allgemeine Deutscher Sprachverein” heeft eene de ״A11geme1־prj:svraag uitgeschreven, waarin gevraagd werd : ״Eine
ner Deutscher f J ° 1 1 λ r ר ד· Ui
Sprachverein.” kurze Darstellung, welche Anforderung an die Klar-heit, Richtigkeit, Reinheit und Schönheit der Gesetzes-spräche zu stellen sind”. Bekroond zijn de geschriften van Max Fickel en Gustav Rennes ,,Unsere Gesetzes-
1
״Signifies and Language” Appendix § 31, 32 en 33.
2
״Gerichtssaal” van 1909 bldz. 135.