72
Ik wijs verder op eene bijdrage van Mr. J. de Vrieze ״Bij procureur verschijnen” in W. 9728 en op eene van Mr. S. G. Canes ״De vorm onzer vonnissen” in W. 9744.
Ook de taal van vele tegenwoordige wetsontwerpen is door Nederlandsche rechtsgeleerden meermalen besproken en veroordeeld.
Over de taal van de sociale wetten en wetsont-werpen schreef Mr. H. Smissaert, die naast afkeuring van bestaande bepalingen voorbeelden van betere uit-drukkingen geeft. z)
Prof. Simons beklaagde zich in het ״Weekblad van het Recht” over ״de weinig sierlijke redactie” van sommige bepalingen in de wetsontwerpen tot bestrijding van zedeloosheid. 1)
Mr. T. J. Noyon uit dezelfde klacht en stelt meer-malen minder betwistbare woorden voor. 3)
Het ontwerp tot Wijziging van het Burgerlijk Wet-boek omtrent de verbintenis uit onrechtmatige daad, gaf de volgende omschrijving van het begrip ״onrecht-matige daad”. ״Onder onrechtmatige daad wordt ver-staan eene door de schuld des daders veroorzaakte handeling of nalatigheid, in strijd met de openbare orde, met de goede zeden of met de zorg van een goed huisvader.” 4)
De taal van het ontwerp On-rechtmatige Daad.
Reeds in W. 9105 maakte Prof. Simons bezwaar tegen eene dergelijke uitdrukkingswijze.
1
״Berichten en Mededeelingen’2 in W. 9120.
2