/
69
zet het mes in de wonde, allen, als wij dat willen, onafhankelijk van hunne wetenschap en hare taal.
Maar de rechtsgeleerde stuit steeds en overal op de taal : zij spreekt tot hem uit de wet, zij vervolgt hem bij elk onderzoek, zij is voor hem ook het eenige middel tot handelen. Zoo is de taal voor den jurist tot een voorwerp van vereering geworden, hare woor-den, in het bijzonder die, welke zij voor de rechts-wetenschap meer of min reserveert, zijn voor hem als het ware de toovermiddelen, die tot de vereischte oordeelvorming brengen.” *)
Daaruit volgt, dat kennis van de rechtskundige Belang van
signifiek van groot belang is voor de rechtsgeleerden. recht^kun׳
ö ■o o o djge signifiek.
Is dit steeds in gezien en erkend ? Ik wees reeds op eene uiting van Prof. Schölten : ״De terminologie doet ook op zich zelf weinig ter zake.” 1)
Vooral over de taal van de sociale wetten enwets- Rechtstaal en ontwerpen is in de laatste jaren veel geklaagd. 3) Het “c1ale opv.at'
r J ö ö ' tmg van het
inzicht, dat de rechtstaal moet worden versterkt, is Recht, vooral krachtig bij hen, die de rechtswetenschap niet in de eerste plaats beoefenen als leerstellige, maar toepassen als daadwerkelijke, maatschappelijke weten-schap. Deze rechtsbeoefenaars hebben zich in Duitsch-land samengevoegd in de Vereeniging : ״Recht und Wirtschaft.” Verscheidene belangrijke geschriften be-treffende rechtstaal en wetstaal zijn door leden dier Vereeniging uitgegeven bij Carl Heymann te Berlijn.
1
״Schadevergoeding buiten overeenkomst en onrechtmatige daad” bldz. 25. Anders : ״Het Recht der Werkelijkheid’״ bldz. 26—27.