hebben zich in ״de Nieuwe Taalgids” meermalen scherp uitgesproken ten gunste van de eerste opvatting. Prof.
Dr. A. Kluyver verklaart zich tegen de opvatting,
״dat de taal wordt geregeerd door een systeem van verordeningen, die ons door een gezag buiten ons zelf worden opgelegd.” x) Dr. Jac. van Ginneken spreekt van ״het leege logische schematisme der spraakkun-stige tooverformules.” 1) En in eene andere bijdrage :
״Geen grammatika als een catechismus, maar als een stelselmatige handleiding ter konstateering van de eigenaardigheden onzer eigen taal in het dagelijkse!! gebruik.” 3)
Doorvoering van deze opvatting leidt tot goedkeu- Beteekenis
דוד 1• 1 ד ך · van bet spraak-
ring van ieder spraakgebruik zoodra het algemeen 1sgebruik geworden. Enkele schrijvers gaan inderdaad zoover.
Ik noem C. R. C. Herckenrath. ״Want op taalgebied, men kan er niet genoeg nadruk op leggen, is alles een kwestie van gewoonte”. 4) En J. H. van den Bosch :
״En ’t mag altijd, ’t is altijd goed”. 5) Minder scherp, maar wellicht juister Fritz Mauthner: ״Wer spricht richtig? Niemand oder jeder?” 6)
Ik meen, dat eene dergelijke volkomen goedkeuring Logica in de
Taal.
1) ״Over het Taalgevoel” in ״de Nieuwe Taalgids” Deel IV bldz. 113.
2) ״De kataloog van een taalmuseum” Deel V blzd. 272.
3) ״De Nieuwe Nederlandsche Spraakkunst in het Buitenland”
Deel VI bldz. 188. Echter: wie de spraakkunst ״handleiding” noemt vraagt meer dan ״konstateering”.
4) ״Een levende taal als wereldtaal” in ״Onze Eeuw” van Maart 1914.
5) Uit eene lezing gehouden in de Nederlandsche sectie van de Vereeniging van Taalleeraren, afgedrukt in ״de Nieuwe Taalgids”
Deel VI bldz. 225.
6) Deel II bldz. 163 ״Wer spricht richtig?”
1