31
kunnen worden verklaard. Gelijk echter uit navolgende voorbeelden blijken zal hebben niet alle zielkundige taalbeoefenaars dezelfde voorstelling aangaande de ver-houding tusschen zielkunde en taalwetenschap.
Tot de logische taalbeoefenaars behoorde T. Terwey, Terwey· Den
. . Hertog.
wiens verschillende leerboeken der spraakkunst jaren-lang de meest gebruikte zijn geweest. Een standpunt tusschen de beide uitersten in wordt ingenomen door C. H. den Hertog, wiens verschillende leerboeken der spraakkunst mij bij dit onderzoek van veel nut waren. τ)
Door de zielkundige taalbeoefenaars is Den Hertog halfslachtigheid verweten. Dr. C. G. N. de Vooys spreekt van ,,verwarring stichtende halfheid.” 2)
De zielkundige taalbeoefenaars hebben hun Tijdschrift De Nieuwe in ״de Nieuwe Taalgids”. De tegenstelling tusschenTaalglds' logische en psychologische taalbeoefening wordt voort-durend door de meest-bekende medewerkers gemaakt.
Vooral door Prof. Dr. C. G. N. de Vooys in eene bijdrage :
״De psychologische beschouwing van de beteekenis-verandering.” 3) Prof. Dr. N. van Wijk: ״De taal-beschouwing moet psychologisch niet logisch zijn.” 4)
Dr. Jac. van Ginneken : ״Taal is nu eenmaal geen algebra of logika, maar de psychologische inwerking van mensch op mensch.” 5) Prof. Dr. J. J. Salverda
1) ״De Nederlandsche Taal״ en ״Nederlandsche Spraakkunst״.
In de Inleiding geeft de schrijver rekenschap van zijne algemeene opvattingen.
2) ״Kantteekeningen bij Den Hertog’s Nederlandsche Spraak-kunst” in ״De Nieuwe Taalgids״ Deel I bldz. 69, 212.
3) Deel I bldz. 20.
4) In eene beoordeeling van ״Nederlandse Taal. Proeve van een Nederlandse Spraakleer״, door J. G. Talen, R. A. Kollewijn en F. Buitenrust Hettema, Deel II.
5) ״Ellipsomanie” Deel IV bldz. 206.