*95
achtervoegsels, die bijvoeglijke naamwoorden vormen Waarde van van de stammen van werkwoorden, dan zien wÜ»dat£®^^ de bepaalde zelfstandigheid het onderwerp is of het naamwoorden, lijdend voorwerp van de handeling, die door het stam-werkwoord wordt uitgedrukt. Zelden is de zelfstandig-heid meewerkend voorwerp of oorzakelijk voorwerp.
Enkele voorbeelden als bewijs 1). Achtervoegsels.
Het achtervoegsel ״ig” vormt bijvoeglijke naam- ig. woorden met eene bedrijvende beteekenis: begeerig, nalatig. Op de dubbele waarde van sommige bij voeg-lijke naamwoorden op ״ig” werd reeds gewezen: ״een gevoelig mensch, een gevoelige straf”.
Het achtervoegsel ״sch” vormt bijvoeglijke naam- Sch. woorden met eene bedrijvende beteekenis: broedsch, speelsch. De zelfstandigheid is dus het onderwerp van de handeling.
Het achtervoegsel ״loos” heeft dubbele waarde; 1oos. Lijdend in : ״duldeloos, reddeloos”. Bedrijvend in ״wer-keloos”. De zelfstandigheid is dus het lijdend voor-werp of het onderwerp van de handeling.
Over de waarde van de achtervoegsels ״baar” en ״baar״ en ״lijk” werd reeds gesproken. «hjk·״
Het achtervoegsel ״zaam” vormt in het algemeen zaam. bijvoeglijke naamwoorden met bedrijvende beteekenis :
״leerzaam, mededeelzaam”. De zelfstandigheid is dus het onderwerp van de handeling. Eene uitzondering maakt ״groeizaam” in ״groeizaam weder”. Het weder is noch onderwerp, noch voorwerp van de handeling ״groeien” maar oorzaak.
1
Men vindt meerdere voorbeelden bij Den Hertog : ״De Neder-landsche Taal.” Deel II, Hoofdstuk IV. ״De leer der woordvorming.״
Afd. IV. ״De vorming der bijvoeglijke naamwoorden” § 1. ״Af-leiding door achtervoegsels.” § 183—192.