171
ook het woord ״toerekenbaar” door ons zal worden behandeld.
De behandeling van deze beide bijvoeglijke naam-woorden behoort vooraf te gaan aan de behandeling van het werkwoord ״toerekenen.”
״Toerekeningsvatbaar” is een bijvoeglijk naamwoord Bouw van toe-samengesteld uit het werkwoordelijk zelfstandig naam- ^eaka™1ngsvat woord ״toerekening” en het bijvoeglijk naamwoord ״vatbaar”. *)
Als afzonderlijk bijvoeglijk naamwoord is ,,vatbaar” vatbaar, niet ongebruikelijk: ,,vatbaar voor koude”, ,,vatbaar voor verbetering”, ״vatbaar voor overreding”.
Wanneer ״vatbaar” gebruikt wordt met een werk-woordelijk zelfstandig naamwoord gelijk ״verbetering” en ,,overreding”, dan is de bepaalde zelfstandigheid het lijdend voorwerp van de werking door het zelf-ständig naamwoord uitgedrukt. Vatbaar voor verbete-ring, vatbaar voor overreding is hij, die kan worden verbeterd, die kan worden overreed.
Samenstellingen als: overtuigingsvatbaar,overredings-vatbaar, zijn niet in dagelijksch gebruik, ofschoon er noch taalkundig, noch logisch eenig bezwaar tegen bestaat.
Een tweetal samenstellingen met ״vatbaar” zijn in gebruik: ״toerekeningsvatbaar” en ״levensvatbaar”.
Doch de bepaalde zelfstandigheid is bij ,,toerekenings-vatbaar” niet het lijdend voorwerp, maar het mee-werkend voorwerp van de handeling ״toerekenen”.