156
naam objecten of voorwerpen eenigermate in herinnering gehouden wordt, verhouding De verhouding van de voorwerpen tot het onderwerp werp^toT^de *s> te verwachten valt, op tallooze wijzen ver-
voorwerpen. schillend. Maar deze tallooze verhoudingen voegen zich zonder moeite tot drie groepen, waarvan Den Hertog de navolgende beschrijving geeft 1).
Lijdend voor- I. Het onderwerp (bedrijvend) verricht eene handeling
werp' en eene tweede zelfstandigheid (lijdend) ondergaat die,
zoodat ze tengevolge daarvan in eenen gewijzigden toestand wordt gebracht : ״Hij jaagt den bedelaar weg.” Het voorwerp heet hier lijdend voorwerp”.
Meewerkend II. Het onderwerp (bedrijvend) verricht eene han-voorwerp. deling en eene tweede zelfstandigheid (bedrijvend) werkt daartoe mede door eene noodzakelijke aanvullende handeling: ״Hij geeft den bedelaar een aalmoes.” De bedelaar ontvangt de aalmoes.
Behalve het lijdend voorwerp vinden we hier het meewerkend voorwerp, oorzakeiijk III. Het onderwrerp (bedrijvend) verricht eene han-voorwerp. deling of verkeert in een toestand en eene tweede zelfstandigheid (deels bedrijvend, deels lijdend) geeft tot die handeling of dien toestand aanleiding en onder-vindt er dan zelf weer de gevolgen van : ״Hij ontfermt zich over den bedelaar.” De bedelaar verwekt ontfer-ming en ondervindt er de gevolgen van.
Het hier beschreven voorwerp wordt ״oorzakelijk voorwerp” genoemd.
Nadere om- Van het lijdend voorwerp geeft Den Hertog de sehnjving vannavojprenc[e nadere omschrijving: 2) Het lijdend voor-
net lijdend voor- o J *־> / J
werp' 1) In zeer enkele opzichten is deze beschrijving eenigszins door
mij gewijzigd. Men vergelijke Den Hertog Deel III § 17.
2) Deel III § 19.
1