lijken Zin is dus iedereen voor alles aansprakelijk. Doch de Bedoeling is een andere. Wij spreken nu eenmaal steeds onjuist.
Vast verband Wanneer wij bijvoorbeeld zeggen, dat een vader tusschen : ״aan-^an worc!en aangesproken wegens de onrechtmatige
spreken, ant- S. Γ . . . * , . . , &
woorden en toe-daden van zijne minderjarige inwonende kinderen over rekenen־׳. wje hij ouderlijke macht of voogdij uitoefent, dan be-doelen wij meer dan wij letterlijk zeggen. Wij bedoe-Ien, dat de vader verplicht is zich te ״verantwoorden” en dat de toegebrachte schade hem zal worden ״toege-rekend”, indien zijne verantwoording burgerrechtelijk niet voldoende is. *)
Wij zien hier weder, hoe ״aansprakelijk” reeds ver-ondersteld ״verantwoorden” en ״toerekenen”. Daar-door is in de Bedoeling van ״aansprakelijk” opgenomen de gedachte van ״verplicht zijn”, gelijk het Groote Woordenboek onder letter b aangeeft. In den Zin van ״aansprakelijk” is deze gedachte niet aanwezig, vorming van De vorming van het woord ״aansprakelijk” is doorzich-״aansprake- tig, ofschoon niet zoo zuiver doorzichtig als van het ver-
hjk ' dwenen woord ״aansprekelijk”. Het is een bijvoeglijk
naamwoord gevormd van de stam van het werkwoord
״aanspreken” door middel van het achtervoegsel ״lijk”.
Ten einde te kunnen nagaan of de beteekenissen van ״aansprakelijk” zuiver en logisch zijn gebleven,
moeten wij ons rekenschap geven van de oorspronke-
lijke beteekenis van het achtervoegsel ״lijk” en van zijne woordenvormende macht, gelijk die uit deze oor-spronkelijke beteekenis is ontstaan. 1)
1
Over het ontstaan van achtervoegsels uit zelfstandige woorden : Bréal, Hoofdstuk XXII ״De quelques outils grammaticaux.”