136
Von Liszt gebruikt ze reeds in de oudste uitgaven van zijn ״Lehrbuch”. Wij raadpleegden eene tweede uitgave van 1884.
Prof. A. Merkel in ״Holtzendorff’s Encyklopädie” spreekt eveneens van ״zurechenbare” en ״unzurechen-bare” daden.
Unzurechen- Ook de uitdrukking ״Unzurechenbarkeit der Tat” bare Tat. komt voor en wel bij Von Lilienthal ״Vergleichende Darstellung des Deutschen und Ausländischen Straf-rechts” Deel II bldz. 2, waar de schrijver wijst op : ״die Unterscheidung zwischen Unzurechnungsfähigkeit des Täters und Unzurechenbarkeit der Tat”. Voorts bldz. 55 ״In der Strafgesetzgebung des Bundes sowohl wie der einzelnen Kantone sind regelmäszig Zurech-nungsfähigkeit des Täters und Zurechenbarkeit der Tat nicht streng geschieden”.
Toerekenbare Het onderscheid tusschen ״toerekenbaarheid van de Daad : Modder- daac1” en ,,toerekeningsvatbaarheid van den dader” is w. v. s^ 37 nauwkeurig gemaakt door den Minister Modderman bij de beraadslagingen in de Tweede Kamer over artikel 37 van het Wetboek van Strafrecht 1). ״Maar art. 37 is noodig met het oog op het onderscheid tus-sehen toerekeningsvatbaarheid van den persoon en toe-rekenbaarheid van de daad”.
Logische waar- De onderscheiding tusschen ״toerekenbare daad” en de van deze on- toerekeningsvatbare dader” is taalkundig juist en logisch van waarde. Door deze onderscheiding scherp te handhaven, wordt het uitdrukkingsvermogen van de taal vergroot.
Gelijk wij later zullen zien wordt door Hollandsche rechtskundige en zedekundige schrijvers bezwaar ge-
1