114
beslist, zonder beroep op de rechtbank, (artikel 67, tweede lid.)
Op dezen grond zalmen aan het woord ״verificatie” in artikel 29 de beteekenis moeten toekennen van ״toe-lating” en niet van ״onderzoek”.
Wellicht ware het wenschelijk het woord ״verificatie” in de Faillissementswet overal te vervangen dooreen Nederlandsch woord van eene minder vervlottende beteekenis, bijvoorbeeld : ״onderzoek” of ״toelaten.” Moeilijkheid De vlottende beteekenis van het woord ״verificatie” ontstaan ^ door j}eeft moeilijkheid aanleiding gegeven bij de toe-rificatie״. ” passing van het tweede lid van artikel 344 van het Wetboek van Strafrecht. Daarin wordt strafbaar gesteld, hij, die ter bedrieglijke verkorting van de rechten der schuldeischers bij verificatie der schuldvorderingen in geval van gerechtelijken boedelafstand of van faillisse-ment, eene niet bestaande schuldvordering voorwendt of eene bestaande tot een verhoogd bedrag doet gelden.
Onder het vroegere faillietenrecht was de vraag betwist, of dit misdrijf reeds was voltooid door de aanmelding van de vordering ter verificatievergadering, of eerst op het oogenblik, dat er in het verificatie-proces, in welke instantie ook, niet meer de gelegen-heid bestaat tot de waarheid terug te keeren. De Hooge Raad besliste in den laatsten zin bij vonnis van 10 April 1893. T)
Mr. T. J. Noyon acht dit vonnis niet juist en meent, dat naar het thans geldend recht, het misdrijf reeds is voltooid ״door de enkele indiening van de vordering bij den curator.” 2)
1) Waarom heeten de vonnissen van den Hoogen Raad ״arresten ?”
2) Mr. T. J. Noyon ״Het Wetboek van Strafrecht” op artikel 344, aanteekening 5.