102
van dit werkwoord is: ״met steenen werpen”. De Bedoeling is : ״door steenworpen dooden”. *) Van Dale’s Woordenboek geeft als beteekenis van ״steenigen” op: ״steenen naar iemand werpen (met het doel om hem te dooden.) Juister ware wellicht : ״iemand dooden door het werpen met steenen”. Zeker wordt het woord ״steenigen” niet gebruikt voor werpen met steenen zonder de bedoeling van te willen dooden. Vandaar, dat men niet zeggen zal, dat jongens een onbewoond huis hebben gesteenigd, ofschoon dit woordgebruik niet onlogisch zoude zijn. Prof. Kluyver schrijft over ״steenigen”: ״Bij het woord ״steenigen” denken wij aan Stephanus, die door steenworpen werd gedood ·, iemand steenigen in den zin van ״hem met steenen gooien” kan men ons thans nog niet opdringen. Onjuist is dus wat ik onlangs in een courant las: ״Terwijl de kroonprins door een kleine Roemeensche stad tuftufte is hij door een boer gesteenigd en gewond.” Vergelijk h.d. steinigen en fr. lapider, die een ruimer gebruik hebben dan steenigen.” 1) vaagheid van Het is duidelijk waarom wij eene handeling benoemen ieder werk-met een woord, dat het Doel aanwijst hetwelk bijeen-woord houdt het oneindig groot aantal van oneindig kleine
handelingen, waaruit iedere Handeling bestaat. Deden wij anders dan zouden wij veel te langzaam onze ge-dachten uiten en bovendien niet worden begrepen. Ik herinner mij een verhaaltje uit een schertsblad: een
1
״De analogie als taalscheppende macht” in ״De Nieuwe Taal-gids” Deel I bldz 153.