ιοί
Zoo ook Dr. Jac. van Ginneken : ״De nominale en adverbiale Imperatieven: ״Vuur, geduld, stil, stilte,
voorzichtig, zachtjes, een Pilsener, hoeden af! be-doelen niet zoozeer een handeling als een resultaat waar misschien verschillende handelingen voor noodig zijn, die den spreker nu verder niet interesseeren.” *)
Oudere taalkundigen hebben de meening uitge- Eiiipsomanie. sproken, dat in dergelijke gevallen een gebiedende-wijsvorm wel wordt gedacht, maar niet wordt uitge-sproken. Tegen deze ״ellipsomanie” verzet Dr. Van Ginneken zich ten zeerste : ״ W at Terwey en Den Hertog c. s. bij het hooren of lezen als een uitlating voelden in hunne kleine denkhoofden, in hun gemaniereerden gedachtenstijl, in hun op niets dan schoolgrammatica berustend taalgevoel.” 1)
Hoe sterk de doelgedachte in het werkwoord is, Kracht der blijkt uit een werkwoord als ״steenigen”. 3) De Zin doelsedachte :
J ö ' ״steemgen .
1
״De Nieuwe Taalgids” Deel IV bldz. 210.