95
Zeitwort, Zustandswort” en daarom is het minder on-juist, maar ook minder waard.
Den Hertog onderscheidt drie groepen van werk- verdeeüng <1er
woorden: werkwoorden.
Den Hertog.
Ten eerste die, welke een doen of handelen, dat is een met meer of minder duidelijk willen gepaard zinne-lijk of onzinnelijk bewegen beteekenen 1).
Ten tweede: die, weike een niet-doen of niet-ver-anderen, dat is een verkeeren in een toestand be-teekenen: zijn, liggen, gloeien.
Ten derde: die welke een veranderen, dat is het overgaan in een anderen staat of toestand beteekenen : vallen, korten, lengen 2).
De drie werkwoorden : ״aanspreken, antwoorden, Aard der toerekenen” behooren in de eerste groep. Voor die werkw00rden:
° A ״aanspreken,
groep is de naam ״werkwoord” van een voldoende antwoorden, juistheid. Vandaar, dat die naam door mij zal wordentoerekenen· gebruikt. Echter: hetgeen juist is voor de eigenlijke werkingswoorden is niet in die mate juist voor de beide andere groepen van de vervoegde woorden.
Wat juist is voor één werkwoord is eigenlijk nooit juist voor een ander werkwoord. Vooral de hulpwerkwoorden van wijze (modaliteit) maken voortdurend uitzonde-ring 3). Intusschen vinden wij de verschijnselen der
1
2
Den Hertog III bldz. 134.