71
denken.” Dus: niet de logica. En niet de philosophie. Alleen maar de psychologie. Hoe weten die drie schrijvers dat zoo zeker?1)
Ten derde: een naïef-realistische voorstelling omtrent de verhouding tusschen het denken en de zoogenaamde buitenwereld .Twee aanhalingen: „Daarom is taaluiting als zoodanig zoomin een produkt van menschelijk denken als b.v. het dierlijk lichaam, een plant, een kristal of ’t zonnestelsel.” En: „Niemand zal ’t in ’t hoofd krijgen, ’t samenstel van ons lichaam voor een menschelijk denk-product te houden.”2)
: Met het bovenstaande wil ik niet beweren, dat dë Nieuwe Taalgids geen buitengewone verdiensten zou hebben. Hij heeft ze, vooral critisch. Gewerkt werd voor een lees-onderwijs in een natuurlijke lees-taal. Ik noem: den redacteur J. Koopmans: „De eischen van een schoolleesboek” in Jrg. II en „Nieuwe schoolleesboeken” in Jrg. IX. Gewerkt wordt voor beter taal-onderwijs. 1 Ik noem: den redacteur Prof. Dr. C. G. N. de Vooys: „Kant-
1
) Stelling XVIII van Dr. D. H. Th. Vollenhoven bij zijn Proefschrift „De wijsbegeerte der wiskunde van theïstisch, standpunt” (Vrije Universiteit, 27 September 1918.) „Het doel der psychologie in engen zin is niet zoozeer verklaren als wel verstaan.”
2
) Dr. J. A. der Mouw „Kritische Studies”, bid®. 104: „Het naief realisme”: „Hoe beschouwt hert nog niet tot nadenken over denken en waarnemen ontwaakte, kinderlijk-argelooze bewustzijn de natuur of de werkelijkheid ?” Antwoord: zoo.