43
genoemd: Prof. Dr. W. L. van Helten in zijn Proefschrift (1871.) „Proeven van woordverklaring”. En in opstellen: „Zur Semasiologie” in „Zeitschrift für Deutsche Wortforschung” en „Over begripswijziging van de woorden” in „Tijdschrift voor Ned. Taal en Letterkunde” Jrg. XXXII. Maar dit alles, hoe belangrijk ook, was nooit stelselmatig en nooit universeel. Wij bouwen thans aan eene wetenschap, die de geheele verstandhouding en alle symbolen-systemen wil1 betrekken. Empirisch-besehrijvend, verklarend, critisch en scheppend. Een wetenschap, die is de stelselmatige zelf-ontwikkeling van deze ééne vraag: „Wat is de beteekenis van
Beteekenis”.1)
VI.
Men kan van een signifisch bezonnen schrijver teruggaan op eenen vorigen. En dan weder op eenen vorigen. En zoo voort. De taalbezinning wijkt terug tot in de oudste tijden van de menschelijke wetenschap. Ik zal
1
) In gelijken zin Prof. Dr. G. van Rijnberk: „Nederlandscih
Tijdschrift voor Geneeskunde’ ’ van 21 September 1918: „Onze vakgenoot W. H. Cox -heeft dit reeds zeer scherp uitgesproken en noemt Platos Leibnitz, Locke als denkers, die stelselmatige uiteenzettingen over wezen en beteekenis der woorden als uitingswijze geschreven hebben. Dit mag alles juist zijn, niet minder juist is het, dat pas in den allerlaatsten tijd de significa als geordende wetenschap is geboren. ’'