27
sen wissen will. Das is nicht zu billigen”. Te ver bijvoorbeeld gaat Prof. Dr. N. van Wijk: „De onderscheiding van „Aktionsarten”, in de eerste plaats „perfektief” en „imperfektief” (N.B. „duratief” en „perfektief” vormen geen tegenstelling) heeft alleen zin in een taal, die ze werkelijk formeel onderscheidt”.1)
Neen, zoo is het niet. Men moet de logische onderscheidingen maken, die men noodig heeft. Bij een signifisch onderzoek van de bewegingswerkwoorden in de straf-rechtstaal had ik onderscheiding noodig der werkwoorden in: imperfektieve (duratieve, continuatieve) resul-tatieve, lineaar-perfektieve, momentaan-perfektieve. En die onderscheidingen heb ik toen allen gebruikt. Ofschoon de Nederlandsche Taal voor de karakters („Actionsart”) der werkwoorden zoo goed als geen bijzondere taalvormen heeft.2)
In het voorgaande heb ik gesproken van „beteekenis-punten”. En gezegd: eene beteekenis is voor de significa wat een punt is voor de wiskunde.”
Is de gelijkstelling van „punt” en „beteekenis” eene