20
„het hoofd van den gewonde” en „de gewonde heeft pijn”. Ik wil niet zeggen, dat die laatste zegswijzen fout zijn of onlogisch. Maar wel, dat deze zegswijzen doen vergeten, dat het hoofd en de pijn deelen van den gewonde zijn. Inniger dan bijvoorbeeld: zijn geld, zijn huis, zijn familie.
Het is betrekkelijke armoede, dat zoovele diensten moeten worden gedaan door het ééne woord „van”, of door het ééne woord „hebben”. Anderzijds: gelijkheid van symbool handhaaft wezenlijk verband tusschen de vele diensten. En ook: eene taal met een vorm voor iedere functie, wordt onmogelijk samengesteld van structuur.1)
Een „beteekenis” is niet een voorwerp, dat een woord metaforisch „hebben” kan. Maar eene beteekenis is eene verhouding tusschen een Teeken en zijn Beteekende.
Wij spreken over verhoudingen alsof het voorwerpen en eigenschappen waren: recht, plicht, waarde, gestolen, verduisterd, enz.2)
Deze wijze van spreken is blijkbaar gemakkelijker. Vele volken spreken zoo. En wij aanvaarden. Maar niet zonder wijsgeerige bezinning.
1
) Over structuur en functie van eene taal: Dr. Frederik van Eeden „Onze schrijfwijze’’ in ,,De Gids” van Mei 1912. Oiver de „aanhoorig-heidsbetrekking”: Dr. J. M. Hoogvliet „Lingua”, bldz. 150-153.
2
) Dr. W. H. Cox in „Tijdschrift voor Strafrecht” van 1918